agogo
De agogô (Yoruba voor bel), of agogo-bel is een muziekinstrument, een idiofoon bestaande uit twee of drie kleine koebellen van smeedijzer of koper van verschillende grootte, verbonden door een metalen staaf. Door het verschil in grootte brengt elke koebel een andere toonhoogte voort.
Het instrument wordt vanouds gebruikt in Latijns-Amerikaanse muziek, die is gebaseerd op de religieuze ceremoniële muziek van daarheen gedeporteerde Afrikaanse slaven. Het kan het oudste samba-instrument genoemd worden, ontstaan uit de West-Afrikaanse koebel.
fagot
De fagot is een houten blaasinstrument met dubbelriet in tenor- en basligging, dat wordt ingedeeld bij de houtblazers. Het instrument bestaat uit een lange (houten) buis met een licht conische boring. Omwille van de hanteerbaarheid is de buis 'dubbelgevouwen', een bouwwijze waaraan de fagot zijn naam dankt: het Italiaanse "fagotto" betekent (takken)bundel. (Ook in het Frans is de betekenis "bundel" of "takkenbos", vandaar dat sommige Vlaamse componisten weleens voor "takkenbos" schreven.) De klank van de fagot is uiterst karakteristiek: in de lage tonen enigszins grof en korrelig, in het middenregister gelijkend op die van de hoorn en in de hoogte nadert de toon die van de cello, altviool of menselijke tenorstem.
harp
De harp is een snaarinstrument, waarbij de snaren meestal met de vingers in trilling worden gebracht. De harp is als een cijfer 7 opgebouwd uit een langwerpige klankkast en een rechte of gewelfde hals, waartussen een groot aantal snaren gespannen is, van elkaar verschillend in lengte en dikte. Elke snaar brengt slechts één toon voort: hoe langer (en dikker) de snaar, hoe lager de toon. De einden van hals en klankkast, de kop en de voet, worden langs de laagste snaar geschraagd door de zuil, die kaarsrecht of sierlijk gebogen kan zijn. Door de hals heen steken de stemschroeven of stempennen, waaraan links de snaren bevestigd zijn, en rechts de kantig gesmede einden uitsteken om ze te kunnen stemmen.
tamboerijn
Een tamboerijn (in het Oudnederlands ook wel beltrom, zoals in kerstliederen) is een lijsttrommel, die bestaat uit een hoepel waarin schelringen bevestigd zijn en die is bespannen met een trommelvel. Zonder schelringen is het geen tamboerijn maar een handtrom. Zijn de schelringen er wel, maar is er geen vel aangespannen, dan is het een beatring, ofwel een schellenkrans.